Als ‘t bazuingschal des Heren klinkt, Johannes de Heer 490

Het lied 'Als 't bazuingeschal des Heren klinkt' is een van de bekendste van de ruim 1500 liederen die door James Milton Black geschreven zijn, liederen waarvoor hij net als voor dit lied zelf de muziek schreef. Wie was deze James Milton Black?
Van de familie achtergrond en dergelijke van deze lieddichter en componist is vrij weinig bekend.
Wat we weten is, dat Black op 19 augustus 1856 in South Hill, in de staat New York, geboren werd als zoon van Anna en Nathan Bevier Black.  Hij schijnt zich vrij vroeg in zang en orgelmuziek te hebben bekwaamd. Rond eind 1881 verhuisde hij naar Williamsport, Pennsylvenia waar hij zich onder meer inzette binnen de Pine Street Methodist Episcopal Church. Zijn naam duikt voor het eerst in het stadsregister op in 1883 en daar staat hij vermeld als leraar, 27 jaar oud en wonend met zijn broer op Market Street 5. Black schijnt door de week muziekles te hebben gegeven en was in zijn vrije tijd onder meer zangleider terwijl hij binnen de kerk jeugdleider en onderwijzer was van de zondagsschool.  Daarnaast hielp hij diverse lieddichters bij het maken van liederen, die hij dan van muziek voorzag.

Black leerde een zekere Lizzie Fulmer, dochter van William en Sarah Fulmer, uit Breedtown kennen waarmee hij trouwde en op Market Street 101 in Williamsport ging wonen. Lizzie hield net als haar man van muziek en gaf ook muzieklessen en wel aan huis. Daarnaast had ze literaire en artistieke talenten maar een zwakke gezondheid - ze leed aan een hartkwaal - beperkte haar in haar activiteiten. In de herfst van 1888 verhuisde het stel naar Princeton, Indiana waar Black ging doceren aan de Normal School. Toch hielden ze hun huis in Market Street 101 in Williamsport aan en woonden in Princeton in bij een zekere mevrouw  McMaster. Lizzie werd in december van dat jaar getroffen door een zware hartaanval en overleed uiteindelijk op 12 juni 1889 aan de gevolgen daarvan. Black keerde terug naar de woning in Williamsport en hertrouwde geruime tijd later met allereerst Elisabeth Updegraff en na haar dood met Lucy Love Levan. In die tijd was hij vooral werkzaam in vastgoed en levensverzekeringen maar nog altijd even betrokken bij het kerkenwerk en persoonlijke evangelisatie.

De betrokkenheid bij het laatste en bij zijn werk als zondagsschoolonderwijzer zien we in het voorval gedemonstreerd dat de uiteindelijke aanleiding vormde tot het schrijven van het lied 'Als 't bazuingeschal des Heren klinkt'. De voorganger van de Market Street Methodist Episcopal Church in Williamsport vertelde (vrij weergegeven) het volgende:

‘In 1893 vroeg James Black een arm meisje - dat hij in vodden gekleed op de stoep van haar ouderlijk, havenloze huis zag zitten en dat hij herkende als dochtertje van een notoire dronkaard - of ze zin had om de volgende dag naar de zondagsschool te komen. Ze zei gretig ja, maar voegde er aan toe: 'ik zou dat dolgraag willen maar ik heb niets om aan te trekken'. Black kocht voor haar een nieuwe jurk, schoenen, een hoed en wat andere zaken en bracht dat alles bij haar thuis. De week daarop vroeg hij haar of ze nog steeds wilde komen en opnieuw zei ze volmondig ja. Ze bezocht de kerk en zondagsschool regelmatig en toen ze wat groter was geworden, hielp ze zelfs actief mee. Ze genoot van het samen zijn met anderen en vond al meer haar plekje. Op een van de avonden, toen zoals gebruikelijk de namen werden afgeroepen en degene die zijn of haar naam hoorde, antwoordde met een uit het hoofd geleerde tekst, bleef het stil toen haar naam - Bessie - werd afgeroepen. Toen na een tweede keer roepen van haar naam er niet werd geantwoord, ging Black staan en herhaalde haar naam voor de derde keer. Het bleef stil. Black kreeg een akelig voorgevoel dat er iets met haar aan de hand was en tegelijk vatte bij hem de geachte post 'wat als ze nooit weer zou antwoorden?', 'wat als ze zou sterven?', 'wat als de laatste oproep zou klinken en zij zou niet antwoorden?'. Gedachten die door zijn hoofd flitsten. Al snel werd hem duidelijk dat Bessie die avond ziek thuis was gebleven en dat het ging om een ziekte die inderdaad haar het leven zou kosten. Het deed Black beseffen hoe belangrijk het is om klaar te zijn als de laatste oproep van God zou klinken’.

Black besefte op dat moment het klemmende en dringende hiervan ook ten aanzien van zijn eigen leven en nog dezelfde avond thuisgekomen, schreef hij op basis van dit gebeuren het lied 'Als 't bazuingeschal des Heren klinkt'.
Toen Bessie werd begraven sprak Black en vertelde van zijn ervaring toen haar naam werd afgeroepen en het stil bleef, en het door hem geschreven lied werd toen voor het eerst ten gehore gebracht en maakte diepe indruk op de aanwezigen.

Al vrij snel vond het lied haar weg naar menig liedbundel en werd de naam van Black bekend. Hij werd, zeker vanaf toen, door velen gevraagd als redacteur voor liederen en het samenstellen van liedbundels. Van al de door hem zelf geschreven liederen is 'Als 't bazuingeschal des Heren klinkt' tot op vandaag het meest bekend en nog steeds even appelerend.

James Milton Black stierf op 21 december 1938 en werd begraven op de Wildwood Cemetery. Wat niet stierf is de actualiteit van de woorden van het lied 'Als 't bazuingeschal des Heren klinkt'.